Die hooge heemraeden van Delflant ordonneren Willem van Berendrecht, hueren clerck, te betalen meester Jacob van Deventer, caertemaicker, hondert ponden van XL grooten Vlaems tpondt, welcke somme meester Jacob voorsz(eit) bedongen heeft voort maicken van de caerte van Delflant, waervan Willeboort Uuytenbrouck, by den heemraeden voorsz(eit) daertoe gecondempneert zijnde, onder Berendrecht voorsz(eit) geconsigneert heeft, die hy Uutenbrouck ontfangen hadde van de acht westambachten in Delflant tot betalinge van de caerte voorsz(eit). Ende 't derdendeel hebben de vijff oostambochten in Delflant daertoe betaelt in handen van Berendrecht voornoemt. Ende verthoenende dese ordonnantie mitte quitantie van meester Jacob voorsz(eit) sal hem 't selve betalinge strecken. Actum den VIIIen augusti XV C acht ende veertig.