Note by Johan Cateau van Rosevelt describing and comparing published maps of the Colony of Surinam
- Details
- Links
ID
359Record Type
Sketches and notes
Date(s)
Permalink(s)
Source(s)
The Hague, National Archives, Collectie 439 Cateau van Rosevelt, nummer toegang 2.21.229, inventarisnummer 27
Additional Notes
This note is probably an addition to the letter of 18 July 1876 by Johan Cateau van Rosevelt to the Financial Administrator concerning the sale of his map of Surinam to the Colonial Ministry (See Context #360).
Transcription
Nieuwe kaart van Suriname.
Nota van toelichting.
Er bestaan op dit ogenblik twee verschillende kaarten van Suriname.
De oudste, van den luitenant kolonel ingenieur J.C. Heneman, is vervaardigd op de schaal van ongeveer 1:194 000. Zij bevat van de kolonie slechts de strook, die zich ten breedte van 15 geogr(afische) mijlen, evenwijdig met de kust, tussen haar grens terrein de Corantijn en de Marowijne uitstrekt. Het binnenland, dat door de ontdekking der grondlagen zowel gewicht verkrijgt, laat zij geheel onbekend.
Die kaart werd op last van het toenmalig opperbestuur naar de gedane opmetingen door genoemden ingenieur in 1784 vervaardigd en in 1810 te Londen in druk uitgegeven. Zij bevat al de plantages en gronden van die tijd en is in de Engelse taal gedrukt. Zeldzaam geworden en sedert lang niet meer in den handel verkrijgbaar zijnder, werd in 1849 door den toenmalige 2de luitenant der artillerie Jonkheer C.A. van Sypesteijn, thans gouverneur in Suriname, van deze kaart een nieuwe uitgave bezorgd, keurig op steen gebragt en gedrukt op het Topografisch Bureau van het Ministerie van Oorlog en in 1850 algemeen verkrijgbaar gesteld. Deze uitgave week in zoo verre van de oorspronkelijke van 1810 af, dat zij in de Nederlandsche taal is overgebragt en dat de concessien van de uitgegeven plantages en gronden benevens de naam van de verlatene zijn weggelaten. In beide kaarten zijn echter grote onnauwkeurigheden. Niet alleen toch is de loop der rivieren en kreeken minder juist voorgesteld, maar ook de geografische ligging der hoofd (...) is zeer onnauwkeurig (...) om dit te betoogen willen wij slechts wijzen op de ligging en enkele zeer bekende punten op de kaart, die volgens onze bereken(ingen), gegrond op sterrenkundige waarnemingen, de volgende verschillen opleveren.
Beginnende met Paramaribo, dan zien wij, dat de gouvernements trap op de kaart ligt op 5°44'16'' NB en 55°13'0'' WZ. Haar ligging is nogtans 5°49'30'' NB en volgens de (...) tijdmeters 55°12'54'' WL, welke laatste volgens de uitkomsten van waargenomen maansafstanden en eclipsen van de satellieten van Jupiter waarschijnlijk 10' te groot is. Paramaribo lijkt dan 5'14'' noordelijker dan de kaart aangeeft. Het doen van waarnemingen van de juiste geografische lengte onafhankelijk van tijdmeters wordt steeds voorgezet. De lichttoren op Galibi, den werkelijken hoek van den mond der Marowijne (op de kaart verkeerdelijk kaaimanshoofd genoemd) lijkt volgens onze waarnemingen op 5°44'58'' NB en 54°3'1'' WL volgens de kaart echter op 5°45'49'' NB 53°53'32'' WL zoodat genoemd punt 0'51'' te noordelijk en 9'29'' te oostelijk ligt.
De voormalige post Armina aan de Marowijne ligt volgens die kaart op 4°51'56'' NB, 54°13'41'' WL, in werkelijkheid is dit echter 5°7'18'' NB en 54°25'2'' WL, zoodat dit punt 15'22'' te veel naar het zuiden en 11'21'' te veel naar het oosten is geplaatst.
Het woonhuis op plantage Kent, dichtbij de monding der Saramacca is op de kaart gebracht 5°47'54'' NB en 55°47'57'' WL, zijne ligging is echter 5°50'42'' NB en 55°57'5 WL, zodat dit punt en dus ook de monding van genoemde rivier op de kaart 2'48'' te veel naar het zuiden en 9'8'' te veel naar het oosten is geplaatst.
De Nickerie punt ligt volgens die kaart op 5°45'48'' NB en 57°0'10'' WL. Haar ligging is evenwel 5°58'30'' NB en 57°5'20'' WL, waaruit blijkt dat de ligging van de monding der Nickerie 12'42'' is breedte en 5'10'' is lengte met de werkelijkheid verschilt.
Deze onnauwkeurigheden en de onvolledigheid van de kaart tonen aan dat zij onbruikbaar is alles waar het op juistheid aankomt en dat zij onmogelijk zal kunnen strekken tot gronddeling om de uitgifte van gronden, met ander woorden, van ''plan directoire'' (...) domaniale aangelegenheden, waaraan dan de ontdekking van goud in de binnenlanden meer dan ooit te voren, behoefte bestaat.
De andere kaart is die van J.H. Moseberg, uitgegeven in het jaar 1801. Zij is vervaardigd op de schaal van 1:108 000 en is de beste die bestaat, voor zoo verre het toenmaals bebouwde gedeelte der kolonie betreft. Zij bevat echter slechts het deel der kolonie van af de Saramacca tot aan de Boven-Cottica; noch de Bovenlanden en Corantijn, Coppename en de belangrijke districten Coronie en Nickerie worden op deze kaart aangetroffen. Bovendien heeft de kaart geen randverdeling en is ook bij haar samenstelling evenmin als bij die van Heneman acht gegeven op de miswijzing van het kompas, welke in die jaren omstreeks 5° NO schijnt bedragen te hebben. Men vindt voorts op die kaart aangegeven alle concessien om zoo aan de zoogenaamde onder kolonie betreft, weshalve zij dan ook, bij de onvolledigheid der kaarten in het archief der domeinen, dikwijls geraadpleegd en benuttigd wordt. Als topografisch werk staat de kaart van Moseberg echter verre bij die van Heneman ten achter, hetwelk gepaard met hare onvolledigheid en toenemende zeldzaamheid, het verlangen naar eene betere aan de eischen voldaene kaart allengs (...).
Wij vermeenen dat de kaart die wij (...) de eer hebben om het gouvernement aan te bieden, in de tegenwoordige behoeften zal voorzien. Zij is geteekend op de schaal van 1:100 000, dus iets grooter dan die van Moseberg en bijna twee malen zoo groot als die van Heneman. De hoofdpunten zijn allen door middel van astronomische waarnemingen bepaald geworden en wijken, zoaals wij hiervoren hebben aangetoond belangrijk of van hetgeen daarvan op de bestaande kaarten bekend is. De inmeting geschiedde in de Beneden-Districten met de meetketting en de boussole; in de bovenlanden moesten bovendien andere middelen worden te baat genomen om in dit mogelijk voortijts ontoegankelijk terrein tot bepaalde uitkomsten te geraken. De opmeting is in 1861 begonnen en is, behalve de lengte berekening van Paramaribo die nog wordt voortgezet, thans door ons ten einde gebragt. Vele rivieren, die vroeger onbekend waren, zoals de Kabalebo, de Maratakka, de Tibiti en anderen, zijn opgenomen en in kaart gebragt.
De kaart bestaat uit 18 bladen, groot binnenrands 0,810 m(eter) om 0,658 m(eter); zij bevat de gehele kolonie tusschen de Marowijne en den Corantijn van 6°10' tot 4°23' noorderbreedte. Er wordt op dezelfde schaal bij bladen van het bovendeel van der Suriname van de Marowijne bijgevoegd, welke stroomen veel verder zijn opgenomen, laatst genoemde in 1861 door een Nederlandsch-Fransche Commisie, waarvan de eerste ondergeteekende de eer had lid te zijn. Alle bestaande en vroeger uitgegeven consessien zijn voorts naar de oorspronkelijke kaarten van uitgifte, in zooverre zij bij het beheer der domeinen of bij particulieren voorhanden waren, ingeteekend. De plaatselijke benamingen zijn zoals zij bij de bewoners bekend zijn, op de kaart gebragt, hetgeen bij het uitgeven van gronden gemak en zekerheid op zal leveren. Voor meer bijzonderheden vermeenen wij te verwijzen naar de kaart zelven waarvan kopij en twee bladen hierbij worden overgelegd. Paramaribo en (...) 1876.
Marissa Griffioen
15 May 2020 12:17:18
14 Sep 2021 10:25:25