Context

Findings of the commission assessing Johan Cateau van Rosevelt and J.F.A.E. van Lansberge's map of the Colony of Surinam, on behalf of the Colonial Ministry


  • Details
  • Links
  • ID

    354
  • Record Type

    Sketches and notes

  • Date(s)

  • Permalink(s)


Source(s)

The Hague, National Archives, Collectie 439 Cateau van Rosevelt, nummer toegang 2.21.229, nr. 28

Bibliography

F.C. Bubberman & C. Koeman (eds.), Links with the past: the history of the cartography of Suriname 1500-1971; Schakels met het verleden: de geschiedenis van de kartografie van Suriname 1500-1971; Eslabones con el pasado: la historia de la cartografía de Suriname, 1500-1971, Amsterdam, 1973 F.J. Ormeling, 'De Residentiekaarten van Java en Madoera', in: Caert-Thresoor, 2000, 19,2, pp. 45-49

Transcription

De kaart van de kolonie Suriname, ontworpen door de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge.
(Inserted in the margin:) Aan Zijne Excellentie des Minister van Kolonien.

Bij de missive van Uwe Excellentie dat(um) 8 november 1879 L'B no 5, werd ons de vereerende taak opgedragen, om het koloniaal bestuur voor te lichten, omtrent de waarde, welke moge worden toegekend aan de kaart van de kolonie Suriname vervaardigd door de heeren J.F.A. Cateau van Rosevelt, agent-generaal, en J.F.A.E. van Lansberge, kapitein der infanterie, beiden in de kolonie aldaar, welke zij onder zekere voorwaarden wenschen af te staan aan het gouvernement.
Uwe Excellentie bedoelde meer in het bijzonder, het gevoelen te kennen der commissie omtrent het bedrag, waarvan genoemde heeren de kaart wenschen af te staan; de regten, die zij zich daarbij eventueel verlangen om te behouden, en de waarde welke het werk kan geacht worden voor het bestuur te hebben.
Uwe commissie vermeende vooral omtrent het laatstgenoemde punt geenszins een gegrond oordeel te kunnen uitbrengen, zonder alvorens de manuscriptkaart en de daarbij gevoegde bescheiden, aan zoodanig nauwkeurig onderzoek te hebben onderworpen, als bij het belang dezer wetenschappelijke aangelegenheid, daarna ook ’s Rijks geldmiddelen van nabij betreffende van haar te regt mag worden gevorderd.
Uwe commissie ontmoette echter daarbij bezwaren, waardoor haare taak slechts volledig kon worden volvoerd. Tot onpartijdige beoordeling van de nauwkeurigheid eener kaart, bekent men in de eerste plaats de grondslag, waarop ze is vervaardigd, te toetsen aan geodesische voorschriften; vervolgens is het noodig de kaart te vergelijken met het terrein.
Een onderzoek naar de wiskundige waarde van de kaart mogt te minder worden verwaarloosd, wijl deze, ingevolgde de nota, gevoegd bij de verstrekte opdragt zooveel mogelijk zou moeten ''voorzien in het gemis eener kadastrale kaart, inzonderheid bij het vooruitzigt dat te eeniger tijd in Suriname, een grondbelasting zou worden ingevoerd.''
De groote naauwkeurigheid, waaraan kadastrale leggers moeten voldoen, als maatstaf bij de heffing van inkomsten, kan alleen worden bereikt door een naauwkeurige toepassing van geodesische regelen. Nu zijn, wel is waar, door de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge in Suriname geographische plaatsbepalingen geschied, maar deze betrekkelijk weinig talrijke waarnemingen vormen de eenige wiskundige grondslag van de ontworpen kaart. Wanneer men o(nder) a(ndere) nagaat, dat tot de vervaardiging der residentiekaarten van Java en Madura aldaar 126 primaire en 705 secondaire punten zijn bepaald, terwijl dit getal van de kaart der kolonie Suriname is beperkt tot 89 waarnemingen, dan springt het aanzienlijk verschil aanstonds in het oog. Bovendien blijkt het uit de kaart, uit de reisverslagen der vervaardigers langs de rivieren de Suriname, de Saramacca, de Marowijne en de Tapanakonie, wijdens uit de door den heeren Cateau van Rosevelt mondeling aan uwe commissie verstrekte inlichtingen, dat er bij het ontwerpen van de kaart geen sprake is geweest om van de sterrekundige plaatsbepalingen gebruik te maken tot eene geregelde triangulatie, ook is in de kolonie nergens een basis gemeten als uitgangspunt tot of controle op verdere berekeningen, wanneer te eeniger tijd een triangulatie in Suriname mogt worden ondernomen.
Hoewel de commissie bij persoonlijke onbekendheid met het terrein onbevoegd is ter beoordeling in hoe verre dergelijke geodesische verrigtingen – triangulatie en basismeting – uitvoerbaar zijn in het moeilijk begaanbare hoog bewassen terrein van Suriname, acht ze het hare pligt er op te wijzen, dat het werk der heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge, hoe verdienstelijk ook in ander opzigten, onvermijdelijk de nauwkeurigheid moet missen van kaarten, die naar juiste geodesische regels zijn ontworpen. Als gevolg van vermeld gemis, is het niet mogelijk de graad van nauwkeurigheid of wel de hoegrootheid van afwijkingen te bepalen; het gemis aan vast verband oefent immer en onvermijdelijk een nadeeligen invloed uit op elken cartographischen arbeid.
Tot het teekenen der kaart is verder gebezigd de projectie van Mercator of met wassende breedten. Dientengevolge bood de vervaardiging de voordeelen aan, dat de meridianen en paralellen volgens regte lijnen konden worden voorgesteld, en dat de graden der parallelen vooral en zelfer lengte verkregen. Daarentegen is, naar wiskundige beginselen, de projectie met wassende breedten alleen voor zeekaarten geschikt, aangezien van landkaarten de oppervlakten der landen op hoogere breedten, in vergelijking van de oppervlakte der landen op lagere breedten, veel te groot zullen zijn.
Voor de kaart eener landstreek ten uitgestrektheid van de kolonie Suriname zou dus de voorkeur moeten worden gegeven aan de gewijzigde projectie van Flamsteed, zooals o(nder) a(ndere) is gebezigd voor de Topographische en Militaire kaart van het Koninkrijk der Nederlanden op 1:50 000, eveneens van de residentie-kaarten van Java en Madura.

Wijl uit den aard der zaak de gelegenheid niet bestond om de kaart met het terrein te vergelijken, trachtte uwer commissie de waarde der kaart op de meest regelmatige wijze naar andere gegevens te bepalen, als:
1e de gebezigde instrumenten;
2e de werkwijze;
3e de moeilijkheden, voortspruitende uit den aard van het terrein;
4e den tijd, van de vervaardiging besteed, in verband met de uitgestrektheid van het opgemeten terrein; en
5e een vergelijking met de reeds bestaande kaartwerken van de kolonie Suriname.

1e De Instrumenten.
De gebezigde instrumenten zijn:
a. van de sterrekundige plaatsbepalingen: de instrumenten van Pistor en Martins met cirkels van 10 Parijsche duim;
tijdmeters;
het azimut kompas; en
de artificiële horizon.
b. tot opname van het terrein:
de prisma-boussole;
de meetketting en baken;
c. tot opname der rivieren:
het vloeistofkompas,
de log,
een zakuurwerk en de afstandmeter van Rochon met schijf.

2de De werkwijze.
a. Tot de geografische plaatsbepaling en de hoogtemetingen.
Op alle plaatsen, alwaar de gelegenheid gunstig was, zijn sterrekundige waarnemingen gedaan.
De gang der tijdmeters is steeds gecontroleerd eeniger tijd vóór, onmiddellijk, na elke reis, ook gedurende de reis op tusschenpunten, wanneer vertrouwbare waarnemingen waren verkregen. Dit geschiedde, evenals de bepaling der geographische lengte door berekening van den verhoek uit reeksen van 10 à 12 dubbele zonshoogten, welke alvorens aan de vereischte correctie van straalbuiging en verschilzigt waren onderworpen en tot het middelpunt herleid.
Door de tijdsvereffening van het gegeven oogenblik is de middelbare tijd der plaats bepaald; verder met inachtneming van den door de chronometers aangewezen tijd, den gang en der stand van deze en de geographische lengte der plaats.
De geographische breedte der plaatsen is bepaald door de waarneming des nachts van 12 en meer dubbele hoogten van sterren der 1ste of 2de grootte, kort vóór en na den doorgang van den meridiaan. Deze waarnemingen moesten des nachts geschieden, wijl de zon op de lage breedte van waarneming ongeschikt is voor de breedte bepalingen.
Miswijzingen van het kompas zijn nagegaan, door berekening van het azimuth der zon uit reeksen van hoogten kort na den op- of vóór de ondergang van het hemellicht, en vergelijking met het op hetzelfer oogenblik waargenomen azimuth der zon met behulp van het peilkompas.
Voor zooveel als de commissie heeft kunnen nagaan, zijn alle waarnemingen aan de vereischte correctien onderworpen. De gemiddeld van de berekende lengte- en breedte bepalingen zijn vervolgens op de kaart uitgezet.
Alle in de kolonie Suriname sterrekundig bepaalde plaatsen zijn verzameld in een bij dit verslag gevoegd register (zie bijlage I).
Aan de voorstelling der bergen en de daarbij op de kaart gestelde cijfers wordt door uwe commissie zeer weinig waarde gehecht.
Bij gemis van hoekmetingen ontbreken toch de waarborgen, dat de toppen en de ruggen der bergen op de juiste plaats zijn voorgesteld; bovendien zijn de trancken foutief geteekend en geven een onnatuurlijk beeld der hoogten.
Men mag aannemen, ook volgens nadere toelichting der vervaardigers, dat hier enkel aan eene benaderde en figuratieve voorstelling van het bergterrein is gedacht. Slechts op één enkel punt konden de voornaamste te herkennen toppen van het Braziliaansch gebergte (Tumac-Humac) worden gezien en door metingen bepaald.
De oorzaak der onvolledigheid van de hoogtebepalingen, moet uitsluitend worden gezocht in de zeer hooge (soms meer dan 50 meters) en digten plantengroei in de kolonie, zoodat het uitzigt ook op de hooger gelegen punten, geheel wordt belemmerd. Hoewel de vermelde onvolledigheid geenszins ten laste der vervaardigers kan komen, geeft de commissie Uwe Excellentie eerbiedig in overweging bij eventuele reproductie van de kaart alleen de rigting der hoogten te doen aangeven.

b. Tot de opname van het vlakterrrein.
Wijl het den aandacht uwer commissie trof, dat betrekkelijk weinig topographische bijzonderheden op de kaart waren voorgesteld, heeft zij verklaring daaraan gezocht in de ter haren beschikking gestelde reisverslagen en nadere inlichtingen dienaangaande verzocht van de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge.
Daarbij is gebleken dat deze leemten alweder uitsluitend moeten worden toegeschreven aan den aard van het terrein der kolonie.
Behalve in de kuststreek, alwaar enkele smalle wegen en voetpaden zijn aangelegd, vormen overal elders de rivieren de eeuwige toegangen tot het meestal zeer bedekte, onbewoonde en geheel onbegaanbare terrein. Wilde men alle terreinvoorwerpen, als moerassen, beekjes, savanna’s en andere nauwkeurig in kaart brengen, dan zou daartoe een zeer talkrijk personeel gedurende vele tientallen jaren werkzaam moeten werden gesteld. Inmiddels beschikten de vervaardigers alleen over eigen werkkrachten, zonder eenigen bijstand van geoefende helpers.
Zoals ook bij vergelijking met de beste bestaande kaarten van Suriname blijkt, hebben de vervaardigers alle eenigszins belangrijke terreinvoorwerpen, bekende vestigingen, kerken, huizen, plantagien, enz. in kaart gebragt. Woningen op palissaden gebouwd, hutten en andere vestigingen van geheel tijdelijken aard, zijn te regt achterwege gelaten.
Voorts acht de commissie het een groote verdienste van de kaart, dat daarop nagenoeg niets voorkomt, hetgeen niet door eigen waarneming is gezien en deugdelijk bevonden. Alleen het vroegere militaire cordon en het Oranje-pad (op de bladen II en VII – zie bijlage III), met de thans verlaten militaire posten, en eenige daarheen leidende, doch thans weer begroeide wegen zijn, als geschiedkundige bijdrage, overgenomen van de kaart van de hoofd-ingenieur J.C. Heneman.
Enkele voetpaden, als dat van de oude post Oranjebo naar Armenia (lees: Arminia) (op de bladen VII en VIII) hetwelk niet op andere kaarten is voorgesteld, ook enkele minbeteekenende voetpaden, die door de negers en de indianen werden gevolgd, maar slechts met behulp van gidsen zijn te vinden, zijn bij benadering geteekend (Bladen XXI en XXXIII).
De schulpritsen zijn veelal geheel opgenomen: bij anderen zijn alleen de eindpunten bepaald.
Een gedeelte van de rivieren en de Oranje en de Berbice is voorgenomen (Bladen VI, XII, XVIII, en XXVI) van een kaart van Berbice door Sir R. Schomburgk. De Corantijn is op laatstgenoemde kaart geheel onjuist voorgesteld en door de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge zelfstandig opgenomen.
Wanneer op andere kaarten (waaromtrent thans nader) wegen of zaken voorkomen, die op de kaart der heeren Cateau Van Rosevelt en Van Lansberge ontbreken, dan zijn deze òf vervallen, òf ze bestaan in het geheel niet.
Op de plaatsen, waar het terrein niet kon worden doorkruist, is het karakter daarvan door beschrijving op de kaart aangeduid.
Alle wegen zijn opgemeten met de boussole en de meetketting.
De geel gekleurde wegen stellen voor gewone landwegen. Hoewel deze in den regentijd zeer slecht zijn, blijven zij te allen tijde begaanbaar.
De op de kaart in rood voorgestelde profiellijn (Bladen XIII, XIV, XV, XIX) is de projectie van de rigting, welke is gevolgd door Loth, gedeeltelijk ook door La Parra, met het doel om die streken te verkennen, aldaar een wech aan te leggen en consessien van de gouddelving uit te geven.
Voormelde reizigers moesten bij gemis van wegen op dezen togt door de bosschen uitsluitend op het kompas vertrouwen, en zich met kapmes een weg banen. Hoewel van dat tracé zeer weinig meer kan worden teruggevonden, zijn door de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge aanwijzingen aangetroffen, die aantonen dat het tracé vroeger met voldoende juistheid in kaart is gebragt.
Op blad XXIX is de titel van de kaart met een verklaring van teekens opgenoomen; tevens met vermelding van de beteekenis van de kleuren, waarmede de concessien zijn aangeduid. Binnen des omtrek dezer laatsten zijn de nummers vermeld, indie welke zij zijn beschreven in het Register der Waranden, berustende bij het beheer der domeinen in Suriname.
Hoewel de westelijk een zuidwestelijke grensscheiding van Engelsch Guyana en van Brazilië niet door de vervaardigers zijn aangewezen, beschikken zij over voldoende gegevens van Engelsche oorsprong, om de bedoelde lijnen voor alsnog op de manuscript-kaart te brengen.

c. Tot de opname der rivieren.
Tot het meten van de stroomsnelheid aan den waterspiegel is gebezigd de gewone log; van de middelbare snelheid, een loodregt in het water gedompelde staat, nagenoeg reikende tot op den bodem der te onderzoeken rivier.
De kaart bevat aantekeningen omtrent de punten der rivieren, alwaar de vloed zich nog doet gevoelen. Eveneens is vermeld door welke soort van vaartuigen de rivieren kunnen worden bevaren. De waardbare plaatsen op de bovenrivieren worden in den regentijd ondoorwaadbaar; van het beneden gedeelte der stroomen bevinden zich nergens waadbare plaatsen.
De oevers der rivieren der Marowijnen en de Tapanahoni zijn in kaart gebracht naar de resultaten, verkregen door de Nederlandsch-Fransche commissie, die aldaar werkzaam was in 1861. Enkele punten op deze rivieren zijn astronomisch bepaald (zie Bijlage I); verder is gebruik gemaakt van kruispeilingen en van de afstandsmeter van Rockon. De schetsteekeningen der oevers zijn door de internationale commissie wederzijdsch met elkaar vergeleken en in overeenstemming gebragt. Bij enigszins aanzienlijke verschillen heeft eene hermeting plaats gehad.

3e en 4e: De moeijelijkheden van het terrein en de uitgestrektheid der kaart.
Het verslag der reis van den heer Cateau van Rosevelt in 1861 langs de Marowijne, voorts de rapporten omtrent de togten der vervaardigers in 1871 - naar de Boven-Coppename en de Maratakka in 1873, tot verkenning van de rivier de Suriname - leveren, naar het oordeel der commissie doorslaande bewijzen van de ontzaggelijke moeielijkheden, welke de binnenlanden der kolonie opleveren tot een eenigzins geregelde terrein-opname.
De moeijelijkheden welke de toestand van het digt begroeide, hoog bewassen, nagenoeg nergens toegankelijke terrein aanbiedt; de zeer schaarsche, veelal woeste en bijgelovige bevolking; de snel stroomende, soms plotseling hoog zwellende bergstroomen; de menigvuldige watervallen, vorderden van de vervaardigers ongemeene geestkracht en volharding tot voortzetting voltooijing van hunnen hoogst moeitvollen arbeid. Geheel aan eigen krachten overgelaten, zonder intelligente helpers, somswijlen zonder roeijers of vaartuigen en met instrumenten, die onbruikbaar waren geworden; veeltijds blootgesteld aan zongoude zonnehitte en nachtelijke koude, enkele malen aan levensgevaar bij ontmoeting van negers en indianen – hebben niettemin de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge met ijzeren geestkracht voortgewerkt tot voltooijing van een arbeid, waarvan zij sedert aanvang al de moeijelijkheden van zagen, welke hun niet van rijkswege was opgedragen, maar die zij alleen uit wetenschappelijken zin en om der regering nuttig te zijn, vrijwillig hadden aanvaard en waarvan de vruchten uitsluitend der kolonie ten bate zouden komen. Deze laatsten bestaan niet alleen in de kaart, welke thans voorligt, maar ook in belangrijke bijdragen tot vermeerdering van de kennis der kolonie.

5e Vergelijking met bestaande kaarten der kolonie Suriname.
Aan de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge komt onbetwist de eer toe, het initiatief te hebben genomen tot vermeld werk, bovendien is het hun gelukt, naar het oordeel uwer commissie, om een kaart te ontwerpen, welke zooal niet wiskundig zuiver, althans voldoet aan het door hen gestelde doel tot betere kaartering der kolonie, dan het dien tijd was geschied.
Terwijl de bestaande kaarten onvoldoende zijn- om als rigtsnoer te dienen, vooral bij de uitgifte van consessien de bovenlanden van de zoogenaamde goud-industrie – zijn bereids op aanzoek van het koloniaal bestuur door de vervaardigers der thans besproken kaart enkele gedeelten, daarvan voor gemeld doel beschikbaar gesteld en gebezigd. Ongerekend dit feit, hetwelk bewijst ten voordeel der bruikbaarheid van den arbeid den heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge, loont ook de vergelijking van hunne kaart met de bestaande kaarten van Suriname, dat aan hun werk dan voorrang toekomt boven alle anderen.
Uwe commissie heeft zich daartoe beijverd om in de archieven van het Departement van Koloniën en van de Topographische Inrichting alhier alle bestaande plans en kaarten, betreffende de kolonie Suriname op te sporen. Het resultaat van deze nasporing mogt niet gunstig worden genoemd, zoals Uwe Exc(ellentie) uit de bijlage II zal blijken.

Tegenover een betrekkelijk groot aantal plans van de Berbice en andere min belangrijke deelen van Guyana, werd slechts een gering getal algemeene kaarten er kolonie Suriname aangetroffen, van welke er hoogstens drie tot de voorgenomen vergelijking in aanmerking konden komen. Deze waren:
A Map of the Colony of Suriname en Guiana, etc.
in 1784 vervaardigd door den hoofdingenieur F.C. Heneman op de schaal van 1:194 000; De nieuwe speciaal-kaart van de colonie Suriname met de tot culture gebragt zijnde landen en plantagiën, in 1801 geteekend door de landmeter Moseberg op de schaal van 1:108 000, en De kaart van de kolonie Suriname, een gedeelte van Guyana, enz. in 1850 uitgegeven bij de Geb(roeders) van Cleef te s’(Graven)Hage, zijnde een verbetering der eerstvermelde in 1784 geteekende kaart van Heneman, door den 2de luitenant der artillerie J.W. Van Sijpesteijn.
Uit de bijlage III, waarop vergelijkenderwijs de omvang is voorgesteld van de voormelde kaartwerken en de uitgestrektheid van het opgenomen terrein op de manuscripkaart der heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge, blijkt vooral, dat eerstgenoemde slechts een klein gedeelte bevatten van de kolonie, tegenover hetgeen daarvan door de laatste vervaardigers opgenomen. Alle vroegere kaarten zijn ontworpen op veel kleinere schaal en bevatten nagenoeg niets omtrent de bovenlanden, waarvan in den laatsten tijd de belangrijkheid door de ontginning van edele metalen aanzienlijk is toegenomen.
Bij een afzonderlijke beschouwing der drie kaarten, waarbij tevens zijn geraadpleegd reeds bestaande beoordelingen (o(nder) a(ndere) die van het ''Rénestorie des cartes'') en toelichting is gevraagd aan de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge; vervolgens na nauwgezette onderlinge vergelijking van alle bladen der te beoordeelen manuscriptkaart met de drie vermelden, is uwe commissie gekomen tot het besluit, dat van de bestaande oudere gegevens, de kaart van Moseberg beter is dan de kaarten van Heneman en Sijpesteijn, doch dat de manuscriptkaart der heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge niet alleen de voordeelen aanbiedt van een grotere schaal en van meedere omvang, maar bovendien veel vollediger is dan die van Moseberg.
De laatste werd in den aanvang dezer eeuw zamengesteld naar de toenmaals bestaande kadastrale plans en grondbrieven, welke den grondslag vormen van het regt van eigendom op de daarbij aangewezen beschreven percelen. Op deze kaart werd de ligging der oude plantagien naauwkeuriger aangegeven dan op welke andere, ze kan met vrucht worden geraadpleegd om na te gaan welke gronden tot dien tijd waren ontgonnen. Het is juist als gevolg van de vrij nauwkeurige ligging, vorm en grootte van die percelen, dat de kaart van Moseberg tot heden zooveel waarde heeft om het koloniaal bestuur en de ingezetenen van Suriname. Inmiddels kunnen daarop kennelijk onjuistheden worden gewraakt; de kaart is geenszins bijgehouden, en bezit geen randverdeeling.

De kaart, door den hoofd-ingenieur Heneman vervaardigd van 1774-1784 met behulp van 14 landmeters, is voorzien van een verdeelden rand doch zondigt, deels door gebrek aan plaatsbepalingen, deels door de onjuistheid van de astronomisch bepaalde punten, terwijl de loop der rivieren niet met voldoende juistheid is opgenomen en in kaart gebragt.
De kaart van Van Sijpesteijn is een kopie van de kaart van Heneman en als zoodanig vrij uitvoerig, doch heeft dezelfde gebreken. Ze bevat de wegen, rivieren en militaire posten, dorpen, plantages, gezondheidsgestichten, de baaijen en kreeken, hooge gronden, enz.
De wegen zijn allen met een zelfde teken aangegeven, zoodat het onderscheid van begaanbaarheid, het verschil tusschen wegen en voetpaden nergens blijkt. Velen dezer wegen bestaan niet volgens mededeeling der heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge en zijn zelfs niet als zoodanig bekend bij de oudste bewoners. Wanneer zij ooit bestaan hebben, mag men daarbij hoogstens denken aan rijtuigen in vroegere voorlagen met de boschnegers gevolgd door patrouilles, of wel door Indianen en negers, doch waarvan thans geen spoor meer te vinden is.
Vele namen voorkomende op de kaart van Van Sijpesteijn zijn niet meer bekend. De breedte van sommige rivieren is zeer sterk overdreven; de voorstelling op de kaart werd dientegevolge fraaijer, maar ten koste van het beeld hetwelk het terrein in de werkelijkheid aanbiedt.
De geneeskundige etablissementen zijn spoorloos in Suriname verdwenen. De tegenwoordig aldaar verblijvende geneeskundigen onderhouden geen eigen hospitalen, zooals vóór het tijdperk der emancipatie. Volgens de laatste geneeskundige verordeningen moet op elke plantage, waar immigranten werkzaam zijn, een ziekenhuis worden ingerigt.
De omtrek van de consessien, voorkomende bij Heneman, zijn waarschijnlijk bij Van Sijpesteijn vervangen door de namen van de concessien die in 1849 nog bestonden. Verder is op de kaart van Van Sijpesteijn een teeken als grensscheiding aangegeven, waarvan de beteekenis vruchteloos door ons is gezocht. Bij overweging van bestaande bemerkingen, die met regt op de bestaande kaarten van Suriname kunnen worden gemaakt, is het begrijpelijk dat meer en meer de behoefte wordt gevoeld over een nieuwe en betere kaart der kolonie. De gemaakte bemerkingen mogen geenszins leiden tot een geringschatting van vroegere kaartwerken: doch deze waren berekend op de behoefte in den aanvang onzer eeuw, toen de oorspronkelijke stukken het licht zagen. Het is volkomen begrijpelijk, dat naar mate de aangewezen leemten meer en meer aan het licht zijn gekomen, de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge zich niet konden bepalen tot eene eenvoudige verbetering der bestaande kaarten, maar dat zij besloten om het eenmaal aangevangen werk voort te zetten, vanaf de rivieren wegen en consessien geheel zelfstandig op nieuw op te neemen.

Vervolgens de kaart der heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge blad voor blad vergelijkende met de drie besproken werken, vond uwer commissie de meeste overeenkomst met de kaart van Moseberg, vooral de omstrekken der consessien komen op beiden naauwkeurig overeen. De daarop te wraken fouten zijn echter verbeeterd en de consessien tot op heden bijgeteekend.
Daarentegen troffen ons belangrijke verschillen met betrekking tot de vorm van het terrein, de kusten, de rigting en de breedte der rivieren, en het aantal wegen aan welke de manuscriptkaart van Cateau van Rosevelt en Van Lansberge veel armer is dan de kaart van Van Sijpesteijn.

Deze verschillen zijn o.a.
Blad I Cateau van Rosevelt en Van Lansberge
De mond der Marowijne - door Van Sijpesteijn te breed geteekend. -
Tevens zijn door Cateau van Rosevelt en Van Lansberge geteekend consessien, dorpen en terreinvoorwerpen, die niet op de andere kaarten voorkomen. -

Blad II Cateau van Rosevelt en Van Lansberge
Geeft ook de zandbanken. –

Blad III Cateau van Rosevelt en Van Lansberge
De rivier der Saramacca heeft bij Cateau van Rosevelt en Van Lansberge een geheel andere loop, dan op de kaarten van Moseberg en Van Sijpesteijn. Vooral verschilt de teekening der rivier Coesewijne volgens de opname door Cateau van Rosevelt en Van Lansberge zeer aanzienlijk van de voorstelling van Van Sijpesteijn. Terwijl laatstgenoemde nagenoeg geen enkele plantage langs de Saramacca heeft geteekend, vermeldt de manuscriptkaart van Cateau van Rosevelt en Van Lansberge een groot aantal consessien.

Bladen IV en V idem
De vorm van de kust, de voorstelling der rivieren de Nickerie, de Maratakka en de Corantijn, de beschrijving, de wegen en de consessien verschillen op deze bladen en op de kaart van Van Sijpesteijn. Deze laatste schijnt dieraangaande minder juist, althans onvolledig, meer bijzonder met betrekking tot de rivieren de Nickerie, de Maratakka en de opgenomen consessien. –

Blad VII idem
De loop van de rivier de Marowijne is gansch anders dan op de kaart van Van Sijpesteijn, alwaar de breedte sterk schijnt te zijn overdreven. Ook de eilanden, de kreeken en de beschrijving komen op beide kaarten weinig of niet met elkaar overeen.
Volgens blad VII Cateau van Rosevelt en Van Lansberge, volgt de stroom nagenoeg eene regte rigting van het zuidwesten naar het noordoosten; Van Sijpesteijn teekende sterke bochten en een rigting van zuid naar noord.
Daarentegen zijn op de kaart van Van Sijpesteijn het terrein, de wegen en de bergen weer uitvoeriger voorgesteld.

Blad VIII Cateau van Rosevelt en Van Lansberge De teekening van de verleende consessien en van de rivieren komt naauwkeurig overeen met de kaart van Moseberg. Daarentegen schijnt de voorstelling van het terrein tusschen de rivieren de Suriname en de Saramacca, als op de kaart van Van Sijpesteijn, natuurlijker dan bij eerstegenoemde ontworpen.
Maar kan dan de meer uitvoerige kaartering van Jh. C.A. Van Sijpesteijn, als van den militaren weg tusschen de posten Gelderland en Republiek, waarde worden gehecht?
Daarentegen teekenden de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge de paden van vermelde posten naar de Para rivier, welke bij Moseberg en Van Sijpesteijn ontbreken.

Blad IX idem
Van de kaarten van Moseberg en Jonkeer Van Sijpesteijn loopen van den post Republiek naar den thans (...) post jaren twee paden. Cateau van Rosevelt en Van Lansberge teekenden slechts één weg. Laatstgemelden vermelden bovendien de consessien ''Aan Berlijn'' en l’Hermitage, en een reeks van consessien (...) jaren langs de beide oevers en de Saramacca, welke later uitgegeven, niet konden voorkomen op de andere kaarten. Eeveneens is de laatstgemelde rivieren, sinds de uitgave van deze kaarten meer bekend geworden, waaraan mag worden toege(...) om, dat de loop op de drie kaarten zeer aanzienlijk verschilt. De heer Van Sijpesteijn teekende de Saramacca ongeveer viermaal breeder dan de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge. Betreffende de vertakkingen van de Saramacca, de Tibite, regerzijdsch van de Coppename en andere bijzonderheden, schijnt de jongst vervaardigde kaart allezins de voorkeur te verdienen.

Blad X Cateau van Rosevelt en Van Lansberge
Het scheidingspunt van de Arrawarra kreek en de Boven-Nickerie ligt bij Cateau van Rosevelt en Van Lansberge veel noordelijker dan bij Jonkheer Van Sijpesteijn. De rigting en de breedte van de Boven-Nickerie, welke zich oostwaarts verbindt met de Beneden-Wayambo zijn op beide kaarten zeer verschillend voorgesteld. De terreinbeschrijving biedt eveneens verschillen.

Blad XI Idem
De heer Van Sijpesteijn teekende van de Maratakka, linker zijrivier van de Nickerie, enkel de monding.
De door Cateau van Rosevelt en Van Lansberge aan de Maratakka sterrenkundig bepaalde punten, bleken vooral zeer juist te zijn. De rivier de Corantijn is op beide kaarten verschillend gekarteerd. Het werk der heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge beidt betere waarborgen aan dan de andere kaarten.
De bladen XIII tot en met XXXIII strekken zich uit over een hoogst belangrijk terreingedeelte, hetwelk niet door de heeren Moseberg en Van Sijpesteijn is opgenomen, en waar omtrent op alle andere buitenlandsche kaarten geloofwaardige gegevens ontbreken.
Men vindt op de bedoelde bladen:
1e: De verdere loop van de rivieren de Marowijne en hare zamenvloeiingen met de Tapanahoni. Tevens een toelichting van de werkzaamheden der Fransch-Nederlandsche commissie in 1861, o.a. ter navorsching, welke van beide rivieren bekend te worden beschouwd als de hoofdrivier en welke, als de zijtak. Deze questie betreft van nabij de grensscheiding tusschen Fransch en Nederlandsch Guyana, doch is sedert onafgedaan gebleven.
2e: Profiel-teekeningen van de Marowijne en van een verbinding tusschen deze en de rivier de Suriname.
3e: De Boven-Marowijne of Lawa, de Marowijne kreek en de Itanie.
4e: De verdere loop van de rivier de Suriname met profiel-teekening.
5e: De weiden loop van de rivier de Saramacca en haar zamenvloeijing met de Ponnama.
6e: De Pikin Rio en Boven-Coppename.
7e: De verdere loop van de rivieren de Corantijn met de Cabalebo en de Berbice. Ook van belang voor de grensscheiding met Engelsch Guyana.
8e: Het Braziliaansch gebergte, waaraan echter op de vroeger omschreven gronden, alleen als figuratieve voorstelling, waarde wordt gehecht.

Na afloop der vergelijking van de manuscriptkaart der heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge met de voornaamsche bestaande kaarten van vroegeren datum, heeft uw commissie de bladen van het te beoordeelen werk nogmaals allen afzonderlijk en in onderlinge aansluiting aan een nieuw onderzoek onderworpen.
Deze beschouwing gaf aanleiding dat uwe commissie op den 18e december 1879, onder terugzending der kaart, schriftelijk een twintigtal vraagpunten toezond aan de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge, vervaardigers, meerendeels tot een nadere aanvulling der minute bladen.
Aan dit voorsteel is door de vervaardigers op den 25e januari 1880 met de meeste bereidwilligheid gevolg gegeven, zoodat door hen o(nder) a(ndere) nader op de minuten zijn geteekend of aangevuld:
de sterrekundig bepaalde punten (door snijding van lijnen met rooden inkt);
het net van de meridianen en parallellen, van 10 tot 10 minuten;
eene verklaring der topographische teekens;
aanvulling van de kaart met verschillende terreinvoorwerpen, naar de brouillons op 1:10 000, 1:25 000 en 1:50 000.
eene meer omstandige beschrijving van het terrein, ter plaatse, alwaar de topographische teekens ontbreken; aanwijzing van de bevaarbaarheid der rivieren; doorwaadbare plaatsen;
eene meer volledige aanwijzing van de consessien in exploitatie;
plattegronden der steden Paramaribo op 1:10 000 (Blad XXVII) van Nieuw Rotterdam en Nieuw Nickerie op 1:20 000 (Blad XXIV)

Thans ontbreken nog op de manuscriptkaart:
a. De grensscheiding met Engelsch Guyana en met Brazilië;
b. de dieptelijnen op de kusten van 25, 50 en 80 d. M. De vervaardigers beschikten voor b niet over de bruikbare gegevens. Het bleek uwer commissie, dat deze voorhanden zijn op het Hydrographisch Bureau van het Departement van Marine alhier. Het is ons dunkens geenszins aan twijfel onderhevig, dat deze peilingen bij een daartoe te reigten verzoek gaarne door dit departement zullen worden beschikbaar gesteld, om daarmede de kaart der heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge aan te vullen. Niet alleen voor de volledigheid, maar ook voor de bevaarbaarheid der veelal modderige en weinig hellende kusten achtte uwe commissie ook deze bijvoeging vooralsnog met aandrang te moeten aanbevelen.
Aan het einde gekomen van haar meerendeels vergelijkend onderzoek van den arbeid der heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge, acht uwe commissie zich gelukkig aan Uwe Excellentie te kunnen mededeelen, dat de uitslag hare bevindingen gunstig mag luiden.
Hoewel de beoordeeling der kaart uitsluitend naar zuiver wiskundige beginselen, als reeds toegelicht, tot een onbevredigende uitkomst zou moeten leiden, geeft uwe commissie als haar gevoelen te kennen, dat in andere opzichten het werk der heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge zeer verdienstelijk mag heeten en de voorkeur verdient boven alle tot heden bestaande kaarten der kolonie Suriname. Inderdaad is de uitvoering bij de middelen, over welke de vervaardigers beschikten, en bij de hoogst moeielijke, meermalen levensgevaarlijke omstandigheden waarmede zij te wensche hadden, zoo goed als met mogelijkheid op de gevolgde wijze kon worden verkregen.
Het komt uwer commissie dan ook voor, dat de besproken arbeid, zoo deze al geenszins aanbiedt een zuivere en volledige grondslag tot kadastrering der kolonie Suriname, ze in dit opzigt meerendeels gelijk staat met de eerst uitgegeven residentie-kaarten der eilanden Java en Madoera, die evenmin aan zodanige eische voldoen. Daarentegen kan de kaart der heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge bij gemis aan betere gegevens, in de kolonie uitstekend veel met bewijzen als algemeen rigtsnoer voor het domein-beheer en bij de uitgifte van consessien, inzonderheid in de bovenlanden.

Op voormelde gronden acht uwe commissie het dan ook in het belang van de regering, in het bezit te geraken van voormeld kaartwerk. Ten einde daarvan tevens zooveel mogelijk nut te trekken tot meerdere kennis der kolonie, geeft uwe commissie aan Uwe Excellentie eerbiedig in overweging, dat het Rijk zich geensinzs bepale tot dien aankoop om daarna van de manuscriptkaart enkel als legger gebruik te maken bij het boven omschreven beheer; maar de kaart wel degelijk te laten reproduceren b(ij) v(oorkeur) op de schaal van 1 tot 250 000 of 1:300 000. Bij verspreiding op ruimer schaal van soortgelijke reproductie in Suriname tot lagen prijs, des noods geheel kosteloos, zal de gelegenheid ontstaan om de opname in de verschillende reeds gekaarteerde deelen der kolonie verder aan te vullen, zoo noodig te verbeteren en geheel te voltooijen. Tevens worde op die wijze den weg geband om, op gelijke wijze voortwerkende tot opname der gedeelten van Suriname, welke niet door de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge zijn bezocht, later een volledige kaart der kolonie te verkrijgen. Ten einde deze reproductie te bespoedigen, zal het overweging verdienen om de kaart, welke alleen geëigend is tot afdrukken in zwart, niet in meerdere kleuren te doen vervaardigen op een particuliere werkplaats, doch niet op de Topographische Inrigting te ’s Hage, alwaar bij veelvuldige werkzaamheden, het werk waarschijnlijk zou worden uitgesteld.

Wat betreft het bedrag, waarvoor de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge de kaart wenschen af te staan en de regten, die zij zich zouden willen voorbehouden, verlangen de vervaardigers prijs noch voorwaarden te bedingen.
Het verlangen der vervaardigers bepaalt zich tot den wensch, dat het gouvernement hun de eer aandoe de overname der geheele kaart te aanvaarden en dat het hun vergund worde een reproductie daarvan op kleinere schaal van eigen rekening in den handel te brengen.
Inderdaad is de moeijelijkheid der prijsbepaling van uwe commissie, als gevolg der groote bescheidenheid der vervaardigers eer vermeerderd dan verminderd. Het is Uwer Excellentie bekend uit de dier aangaande aan uw departement beschikbare gegevens, hoe kostbaar uit den aard der zaak het werk is, geleverd door de militaire verkenningen in Nederlandsch-Indie tot vervaardiging der Residentie-kaarten van Java en Madoera, welke te ’s Hage aan de Topographische Inrigting werden gereproduceerd. Wij hebben dan ook gemeend in ’s Rijks belang zoodanigen grondslag (voor enkele dier residentiekaarten meerdere tonnen gouds bedragende) niet te kunnen aannemen. Het aan de vervaardigers toe te kennen bedrag mag naar het oordeel der commissie alleen worden beschouwd als een blijk van waardering van den arbeid die de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge, geheel facultatief ondernamen, doch niet als een belooning of gehele schadeloosstelling, welke voor het Rijk te kostbaar zou worden. In verband daarmede heeft uwe commissie overwogen om de toe te kennen som te bepalen, met in achtneming van den tijd, tot de vervaardiging der kaart gebezigd, volgens de gouvernements resolutie, waarbij de tarieven der verrigtingen van ambtenaren en officieren zijn vastgesteld. Wij hebben ons daarbij niet veroorloofd een onderscheid te maken in de toelagen van beide ambtenaren. Hoewel onzes inziens onbedingd de meeste eer toekomt aan den heer Cateau van Rosevelt, de oorspronkelijke ontwerper en leider van alle werkzaamheden, tevens als agent-generaal de meerdere in rang boven den heer Van Lansberge, die pas later bij de uitvoering is opgetreden. Tot het jaar 1863 den rang bekleedde van 1e en 2de luitenant en sinds 1870 als kapitein het werk hielp voltooijen, verlangt de heer Cateau van Rosevelt, niet anders dan dat zijn medewerker, wiens gezondheid bovendien bij hun moeijtevallen arbeid vrij belangrijk heeft geleden, tot de voorwaarden van overname met hem worde gelijk gesteld.
Wijl de heer van Lansberge in 1861 in de kolonie Suriname is aangekomen, terwijl de kaart in 1879 geheel werd voltooid, mag men rekenen dat deze is vervaardigd binnen het bestek van 18 jaar.
Volgens de opgaven der Heeren vervaardigers rekenen zij elk jaar gemiddeld 60 dagen op het terrein te hebben gewerkt. Dit maakt voor elk een getal van 1080 werkdagen op het terrein: hetwelke aan ieder der vervaardigers de toelage van hoofdambtenaren à f 10 daags toekennende, een bedrag zou vormen van f 21600. Rekent men bovendien den tijd, besteed als het teekenen – en het schrijfwerk, na terugkomst van het terrein – welke tijd het getal terreindagen ongetwijfeld aanzienlijk overtreft, dan vermeent uwe commissie tegelijkertijd het financiële belang van het Koloniale Bestuur naar billijkheid te behartigen, wanneer zij voorstelt bij overname der manuscriptkaart het te bepalen op een ronde som van f 24000, zonder enige verrekening van uitschotten, onkosten, enz. waarvan reeds vroeger door het gouvernement f 4806,40 zijn betaald.
Tevens kan het doel, met het verspreiden der kaart, door eene meervoudige reproductie te beter worden bereikt. Een reproductie der kaart op kleinere schaal voor eigen rekening der vervaardigers, is bovendien een voorwaarde, welke het Koloniaal Bestuur zeker gaarne zal inwilligen, om aan de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge de wetenschappelijke voldoening te verzekeren, welke hun door hun belangrijken en moeijelijken arbeid regtmatig toekomt.

Resumerende, heeft uwe commissie de eer aan Uwe Excellentie eerbiedig voor te stellen:
1e: de kaart van de kolonie Suriname, vervaardigd door de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge, in 33 bladen op de schaal van 1:100 000, nadat daarop alvorens nog eenige gewenschte zaken zullen zijn bijgewerkt – o.a. de grensscheiding met Engelsch Guyana en met Brazilië, de dieptelijnen van 25, 50 en 80 d. M. langs de kust - In Rijks eigendom over te nemen;
2de: de kaart, van Rijkwege te doen reproduceren op de schaal van 1:250 000 à 1:300 000;
3e: aan de vervaardigers dier kaart als blijk van waardering hunne moeijelijke en belangrijke verrichtingen, toe te kennen een som van f 24 000, en hun, naast de reproductie van Rijkswege, sub 2e bedoeld, bovendien het regt te verleenen tot eene reproductie voor eigen rekening, doch op een schaal, kleiner dan die van 1:300 000.
Eindelijk veroorloven wij ons er bij Uwe Excellentie op aan te dringen, zodra de gelegenheid daartoe gunstig zal zijn, de opname van de geheele kolonie Suriname, op den door de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge gevolgden voet, te laten voltooijen en in kaart brengen, om langs dien weg spoedig in het bezit te geraken van een compleet kaartwerk van de voornaamste Nederlandsche bezitting in West-Indië.

De leden der commissie,
(Get) W. Beijerinck, Gepensioneerd luitenant kolonel van het Nederlandsch Indische leger.
F. de Bas, Kapitein van den generalen staf
Voor eensluitend afschift
De secretaris generaal bij het departement van kolonien,
(Get) Van Alphen.

Marissa Griffioen

15 May 2020 12:05:00

14 Feb 2022 08:50:39

Maps

Map of the Colony of Surinam, made by J.H. Moseberg, dated 1801
(is a version of the mentioned map/atlas)
Map of the Colony of Surinam, made by Johan Cateau van Rosevelt and J.F.A.E. van Lansberge, dated 1882
(is a version of the mentioned map/atlas)
Map of the Colony of Surinam, made by Johan Christoph van Heneman and Cornelis Ascanius van Sypesteyn, dated 1850
(is a version of the mentioned map/atlas)
Map of the Colony of Surinam, made by Johan Christoph van Heneman, published by Gerard Hulst van Keulen, dated 1784
(is a version of the mentioned map/atlas)
Series of topographical maps of the colonial districts (residenties) of Java, published by the Topographische Inrichting, dated 1869-1914
(is perhaps the mentioned map/atlas)
Topographic and military map of the Kingdom of the Netherlands (TMK), produced by the Ministry of War, dated 1845-1927
(is a version of the mentioned map/atlas)
Topographic map of Madura, produced by the Topographic Bureau of Batavia, dated c. 1893
(is a version of the mentioned map/atlas)

Places

Arrawarra Kreek
Berbice
Brazil
British Guiana
Coppename River
Courantyne River
Dutch East Indies
Java
Kabalebo River
Litani Rivier
Madura Island
Maratakka River
Maroni
Military post Gelderland (Suriname)
Nickerie River
Nieuw Nickerie
Nieuw Rotterdam
Oranjepad
Paramaribo
Pikin Rio
Plantation Oranibo (Suriname)
Post Armina (Suriname)
Post Republiek (Suriname)
Saramacca River
Suriname
Suriname River
Tapanahony River
The Hague
Tumuk Humak Mountains
Wayambo River
West Indies

People, Institutions and Organisations

Agent General for Immigration
Bas, François de
Beijerinck, W.
Captain of the infantry
Cateau van Rosevelt, Johan
Colonial Government of Suriname
Committee of Rapporteurs
Dutch-French Commission
Heneman, Johan Christoph van
Hydrographic Office
Lansberge, J.F.A.E. van
La Parra
Loth, Willem Lodewijk
Minister of the Colonies
Moseberg, J.H.
Schomburgk, Robert
Secretary General of the departments of the Colony of Suriname
Surveyor
Sypesteyn, Cornelis Ascanius van
Topographisch Bureau van het Ministerie van Oorlog
Traveller
Van Alphen
Van Cleef Brothers