Memorandum by Johan Cateau van Rosevelt to the Paramaribo committee for the 1883 Colonial Exhibition in Amsterdam, concerning his new map of the Colony of Surinam
- Details
- Links
ID
353Record Type
Report
Date(s)
Permalink(s)
Source(s)
The Hague, National Archives, Collectie 439 Cateau van Rosevelt, nummer toegang 2.21.229, nr. 29
Additional Notes
This memorandum is a draft version; see Context #352 for the final version of the memorandum. A sheet of paper attached to page one carries a printed text concerning the maps of Surinam shown at the 1883 International Colonial and Export Exhibition, held in Amsterdam. This text is included in the transcription.
Transcription
Nota behorende bij de kaart van Suriname van J.F.A. Cateau van Rosevelt en Van Lansberge
(fol. 2r)
Nota behorende bij de kaart van Suriname naar opmetingen gedaan in de jaren van 1860 tot 1879 van J.F.A. Cateau van Rosevelt en J.F.A.E. van Lansberge. Op een schaal van 1:200 000.
(Attached to page one is a sheet of paper with the following printed text:)
In een ingezonden stuk in ''De West-Indiër'' wordt geklaagd over een verzuim in den catalogus der Amsterdamsche tentoonstelling gepleegd door het niet vermelden der beste kaart van Suriname, die daarheen is gezonden. Het is de kaart, vervaardigd door de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge, die ver uitmunt boven de andere ingezonden kaarten, waaronder die van Sypestein en van Zimmerman, die beide volgens de inzender veel te wenschen overlaten. Die van Zimmerman is geheel onnauwkeurig en die van Sypestein is een reproductie van een oudere, welke op zichzelf vrij goed voor haar tijd, voor het tegenwoordige onbruikbaar is. De uit Suriname zelf opgezonden kaart der heeren Van Rosevelt en Van Lansberge is met de uiterste zorg samengesteld op grond van tal van opmetingen en astronomische plaatsbepalingen.
Naar men ons mededeelt, is inderdaad deze kaart wel op de tentoonstelling aanwezig, maar niet in den catalogus vermeld. (Vaderland) (end of the printed text).
Er bestonden tot het jaar 1879 voornamelijk twee kaarten van Suriname.
De oudste, in 1784 te Amsterdam bij Gerard Hulst van Keulen door den luitenant kolonel-ingenieur J.C. Heneman op een schaal van 1:194 000 uitgegeven), liep tot de parallel van 3° NB. Zij bevatte, even als de herdruk daarvan, die in 1810 te Londen in de Engelsche taal werd uitgegeven, al de toen bestaande plantages en gronden.
Zeldzaam geworden en sedert lang niet meer in den handel
(fol. 2v)
verkrijgbaar, werd in 1849 door den toenmaligen 2den luitenant der artillerie Jonkeer C.A. van Sijpesteijn van deze kaart een nieuwe uitgave bezorgd; zij werd ''in steen gegraveerd en gedrukt op het Topographische Bureau van het Ministerie van Oorlog'' en in 4 bladen in 1850 bij de gebroeders Van Cleef te ’s Gravenhage en Amsterdam voor den prijs van f 10 algemeen verkrijgbaar gesteld. Deze uitgave week in zoverre van de oorspronkelijke af, dat zij in plaats van tot 3° slechts tot de parallel van 4°50' strekte en dat de gedaante en grootte der verschillende plantages en gronden er geheel van waren weggelaten. Ofschoon keurig-net bij het Ministerie van Oorlog gelithographeerd, was zij geen verbetering van de oorspronkelijke. Want in de kaart van Heneman kwamen tal van onnauwkeurigheden voor, die in de nieuwe uitgave eenvoudig werden overgenomen. Niet alleen toch waren het beloop der kust, de loop van rivieren en kreken min of meer onjuist
(fol. 3r)
voorgesteld, maar ook de aangegeven ligging der hoofdpunten week belangrijk van de werkelijkheid af. Om dit aan te toonen, zij het navolgende aangeteekend. Paramaribo (de gouvernements trap) is op de kaarten van Heneman-Sijpesteijn op 5°44'16'' NB en 55°13'0'' WL gelegd, terwijl volgens eene met zorg gedane plaatsbepaling de werkelijke ligging is 5°49'18'' NB en 55°10'12'' WL, weshalve dit punt op laatstgemelde kaarten 5'2'' te veel naar het zuiden en 2'48'' te veel naar het westen is geplaatst. De lichttoren op Galibi, den westelijken hoek van den mond der Marowijne, op die kaarten bij vergissing Kaaimanshoofd genoemd, is geplaatst op 5°45'49'' NB en 53°53'32'' WL. Doch volgens de door de vervaardigers der nieuwe kaart gedane waarnemingen ligt dit punt op 5°44'58'' NB
(fol. 3v)
en 54°0'18'' WL, zoodat het 51'' te noordelijk en 6'46'' te oostelijk is geplaatst. De voormalige post Armina van de Marowijne ligt volgens de kaarten van Heneman-Sijpesteijn op 4°51'56'' NB en 54°13'41'' WL,de werkelijke ligging bleek evenwel 5°7'18'' NB en 54°21'40'' WL te zijn, weshalve dit punt 15'22'' te zuidelijk en 7'59'' te westelijk is geplaatst.
Het woonhuis op de plantage Kent, dicht bij de monding der Saramacca, is op de genoemde kaarten geplaatst op 5°47'54'' NB en 55°47'57'' WL, de werkelijke ligging is echter 5°50'42'' NB en 55°54'22'' WL, zoodat dit punt en dus ook de monding van genoemde rivier en van de Coppename 2'48'' te zuidelijk en 6'25'' te oostelijk is geplaatst. De Nickerie-punt ligt volgens de kaarten op 5°45'48'' NB en 57°0'10'' WL. Hare ligging is evenwel
(fol. 4r)
5°58'30'' NB en 57°2'38'' WL. Daaruit blijkt, dat deze plaats en ook de mondingen van de Nickerie en de Corantijn 12'42'' te zuidelijk en 2'28'' te oostelijk zijn geplaatst. Deze onjuistheden, die met tal van andere vermeerderd zouden kunnen worden, toonen voldoende aan dat gemelde kaarten voor alles waar het op eenige nauwkeurigheid aankomt, ongeschikt zijn en niet kunnen dienen tot grondslag van de uitgifte van consessien, waaraan vooral in den laatsten tijd de grootste behoefte bestond.
De andere kaart is die van den landmeter J.H. Moseberg, welke in 1801 op een schaal van 1:108 000 werd uitgegeven. Ze is voor zoover het toen bebouwde deel der kolonie betreft veel beter dan de kaarten van Heneman en Sijpestijn. Maar ook zij bevat niet de gansche kolonie. Ze geeft slechts eene voorstelling van het deel dat begrepen is tusschen de Saramacca (en de
(fol. 4v)
Boven-Cottica, terwijl zij zuidwaarts de Suriname niet verder dan de monding van de Sarakreek aangeeft. Noch de Boven landen, noch de Marowijne, de Corantijn, de Coppename en de belangrijke districten Nickerie en Coronie worden op deze kaart aangetroffen. Bovendien heeft de kaart geen randverdeeling, geen meridianen en parallellen, en staat ook als topographisch werk verre achter bij de kaart van Heneman, die in 1850 op het Topographisch Bureau van Oorlog is bewerkt. Naardien echter op de kaart van Moseberg alle consessien van de zoogenaamde oude kolonie voorkomen, strekte zij dikwijls tot vraagbaak en was ze ook om haar meerdere juistheid vaak van zeer veel nut.
Oudere kaarten, zoals die, welke onder den titel van ''Algemeene kaart van de Colonie of Provintie van Suriname door den ingenieur Alexander de Lavaux, te Amsterdam bij Covens en Mortier met octroy van de Ed(elachtbare) Gr(ote) Achtb(are) Heeren Burgemeesteren der Stadt Amsterdam'', op
(fol. 5r)
een schaal van nagenoeg 1:240 000 het licht zag, worden even als latere – zooals ''De generale kaart der kolonie Suriname, 1832'', door den 1e luitenant der artillerie Mabé uitgegeven en voorkomende in het werk: ''De landbouw en de kolonie Suriname door M.D. Teenstra'', eene kaart van de rivier Suriname door den 1sten luitenant der infanterie Zimmerman, omstreeks 1878 door het Aardrijkskundig Genootschap te Amsterdam uitgegeven, zonder bijzondere vermelding voorbij gegaan omdat zij, of nog veel onnauwkeuriger door de zoo even genoemde kaarten van Heneman en Moseberg of daarvan slechts onvolledige kopieën zijn.
De behoefte aan eene goede kaart van de kolonie Suriname waarop de bestaande plantages en gronden en ook de niet meer in culture zijnde consessien voorkwamen, deed zich meer en meer gevoelen, dat niet verminderd werd toen ook de binnen landen meer dan vroeger werden bezocht en door de daar gevonden edele metalen in belangrijkheid toenamen. Dit was reeds lang door het Koloniaal Gouvernement
(fol. 5v)
beaamd, want ongeveer een halve eeuw geleden werd den kapitein der genie Quisthoudt opgedragen een nieuwe kaart van Suriname te vervaardigen. Maar nooit zijn er opmetingen gedaan en het werk bleef achterwege.
Terwijl aanvankelijk bij de vervaardigers het voornemen bestond door nieuwe opmetingen en geographische plaatsbepaling, de bestaande kaarten te verbeteren, bleek het al spoedig, dat zulks wegens hare groote onnauwkeurigheid onuitvoerbaar was. In 1861 werd de heer J.F.A Cateau van Rosevelt met den heer J.H.A.W. baron van Heerdt tot Eversberg in commissie benoemd om in vereeniging met eene commissie van zijde der Fransche Regering te onderzoeken welke van de twee rivieren, de Lawa of de Tapanahoni als de verlenging der Marowijne moest worden verklaard en voorstellen te doen met opzigt tot de verdeeling of tot het aanmerken als neutraal grensgebied van de eilanden in de Marowijne.
(fol. 6r)
Beide rivieren en de hoofdstroom werden bij die gelegenheid opgenomen en in kaart gebracht, hetgeen de onjuistheid van de kaarten van Heneman-Sijpesteijn in helder licht stelde. Door het toenmalig bestuur aangemoedigd besloten de heeren Cateau van Rosevelt en Van Lansberge het werk der opmeting voort te zetten; van 1862 af namen zij achtereenvolgend de verschillende deelen der kolonie op en hadden het geluk in 1879 hun arbeid geheel voltooid te zien. Alleen zij, die bekend zijn met de moeilijkheden aan een tocht in de binnenlanden van Guyana verbonden, met de geringe uitgestrektheid en den slechten toestand van de gewone landwegen in het algemeen, met de gebrekkige communicatiemiddelen, zoodat de reizigers dagen, soms weken achtereen in een open cano moesten varen, overdag blootgesteld aan regen of verschroeiende hitte, bij nacht gekampeerd onder
(fol. 6v)
den blooten hemel in het bosch; met de gesteldheid van het land dat zóó schaars bevolkt is dat gemiddeld niet meer dan 27 zielen op de vierkante geographische mijl wonen en dat met uitzondering van enkele savannen, bedekt is met dichte wouden, waarvan het geboomte meermalen een hoogte van 80 tot 90 meters bereikt; alleen zij, die dit alles hebben ondervonden kunnen zich een denkbeeld vormen van de inspanning en volharding die voor zulk een arbeid worden vereischt. Ongeveer 80 plaatsen, die tot de hoofdpunten behoren zijn door middel van astronomische waarnemingen bepaald. Al die opmetingen werden op een schaal van 1:100 000 volgens de zogenaamde Mercatorsche projectie in kaart gebragt; van de voornaamste rivieren werden tevens de bevaarbaarheid, eb en vloed, benevens de stroomsnelheid opgenomen en met andere bijzonderheden vermeld op de kaart, welke
(fol. 7r)
uit 33 bladen bestaat en door het Koloniaal Gouvernement van de vervaardigers aangekocht, als de officiële kaart van Suriname voor de algemene dienst werd aangewezen (Koloniale Verordening GB 1882, n°19).
Deze kaart werd evenwel niet in druk uitgegeven. Maar eene kopie daarvan op een schaal van 1:200 000 door de vervaardigers getekend, werd door de zorg van het Ministerie van Koloniën in 1882 te ’s-Gravenhage gelithographeerd in kleuren druk en tegen den prijs van f 10. verkrijgbaar gesteld. Zij bestaat uit 10 bladen en bevat eene bijkaart van de Lawa en Tapanahoni op een schaal van 1:500 000; een kaart van Paramaribo op een schaal van 1:10 000 en een kaart van Nieuw-Rotterdam en Nieuw-Nickerie met het weggespoelde deel der kust op een schaal van 1:20 000.
Laatst bedoelde kaart wordt naar de Koloniale Tentoonstelling te Amsterdam opgezonden. (...)
(fol. 8r)
Paramaribo 3 maart 1883
Ik heb de eer u luiden te doen toekomen de toegezonden nota behorende bij de door mij en uw wijlen den heer van Lansberge van de Koloniale Tentoonstelling te Amsterdam ingezonden kaart van Suriname.
Hoogachtend heb ik de eer te zijn uw dienstw(aardige) dienaar,
J.F. A. Cateau van Rosevelt.
Aan
de commissie te Paramaribo voor de Koloniale Tentoonstelling te Amsterdam.
Marissa Griffioen
15 May 2020 12:02:09
14 Sep 2021 10:36:19