Paramaribo, 18 november 1890

Heden morgen, omstreeks tien uur, werd het publiek in de gelegenheid gesteld, in de balzaal van de Buiten-Sociëteit, de goederen te bezichtigen, welke bestemd zijn om deel uit te maken van de in januari op Jamaica te houden tentoonstelling.
Het geheel bedraagt 276 nummers, en alhoewel de kolonie een vollediger inzending kon hebben daargesteld, hebben zij, die aan de uitnoodiging van het comité hebben gevolg gegeven, zeker aanspraak op waardering voor hunne moeite.
Bij eene vluchtige beschouwing van het ingezondene, is 't ons niet mogelijk een juist oordeel uit te spreken, welke der artikelen het best aan het doel beantwoorden. Bovendien is dit een recht, dat, naar 't ons voorkomt, ook aan de jury der tentoonstelling alleen toekomt en waarin het ons niet past te treden.
Wij bepalen ons daarom er toe de voornaamste artikelen op te noemen, die ingezonden zijn. Natuurlijk neemt de cacao, als tegenwoordig het hoofdproduct vormende der kolonie, onder de goederen de eerste plaats in. (...)

(...) De kaart van Suriname door van Rosevelt en Van Lansberge, alsook die der drie Guiana's door Loth, zijn goede gidsen voor den vreemdeling, die zich een juist denkbeeld wil vormen van ons voortreffelijk riviernet en het ruime veld dat nog ter bewerking beschikbaar is, (...)