Aen der Hertoughinne. Durchluchtige, hoichgeborne furstinne, genedichste vrouwe. Wij gebieden ons in aller oidtmoedicheijt ende onderdanicheijt in die goede gratie van U. F. G. Genedichste vrouwe. Uwe F G heejft hierbevoerens overmits eijne missive in date van den Xijen Augusti lestleden ons toegeschickt eijne supplicatie, uwe F G gepresenteert durch Jheronimum Cock, schilder, woenende t Antwerpen, mit twee ijgevueghde carten dessen furstendombs Gelre und Graeffschaps Zutphen bij Christiaen Sgroeten gemaeckt, om the hebben onse advijs &c. Ende wij hebben doemaels daerop uwe F. G. wederomme geschreven als dieselve U. F. G. hierinne verwaert nochmaels believen sall genedelick te vernemen. Ende nu heefft sich (achtervolligende sullichen onsen schrijven) die vursseide Christiaen alhier bij ons vinden laeten. Ende soe nun wij mit hem gecommuniceert ende hij bij onsen advise zekere faulten in een charte affgeset ende in verscheiden plaetsen incorrect zijnde gecorrigeert heefft, doch noch nijet alzoo dat men hem (onsses bedunckens), wanneer men dieselve geheel ende in allen puncten ende scheidingen der landen correct walde hebben, daerop octroij off privilegie behoirt te geven. Ende hij ons nu aengesacht, dattet hem tot zeer grooten muije, arbeijt ende onverwinlicken kosten, reijcken en gedijen soude, dat hij sich soude moeten ergeven bij allen officieren, diewellicke oick sdeels selffs hem gheen grundtlick noch waerafftich bericht vander gelegene waerheijt der palingen ende scheidingen der limiten souden kannen geven, als wij oick wel dencken ende sdeels wel weten waerafftich to zijn, ende hij oick seijt, dattet seer grooten arbeijt ende vele moeijten ende gelts kosten soude dieselve charten die nu algereets gesneden ende veerdich sijn, te veranderen. Ende daeromme verclaert, dat hij wel vredich soude sijn dieselve charte alsoe vuijtgaen te laeten sonder privilegie, alsoe verre als U. F. G. in statt ende van wegen onses allergenedichsten heeren des Conincx hem belieff de sullicx genedelick te accorderen ende toe the laten, souden wij U.F. G. ter underdeniger meijninge nijet verhalden, dat ons, doch onder correctie, duncken soude, dat (mits hem sullicx sonder octroij off privilegie) bij wellicken (indien men hem die gave) id schijnen soude, datmen die carte alsoe approbeerde toelatende op sijnen particulieren naem, men noch Sijne Majesteijt, noch ijemandt anders daermede eenich hinder, letsel off prejuditie soude kunnen doen. Durchluchtige hoichgeborne furstinne, genedichste vrouwem wij bidden Godt almachtich uwe F G in hooge voirspoedige regimente lange en gesont levend te bewaren. Geschreven tot Arnhem den XXIIIen Februarij XVc LXIIII (stilo Gelrensi).